skip to Main Content
info@jcbloemstichting.nl

Juryrapport Nominaties Prijsuitreiking bekend

Wegens het ten opzichte van voorgaande edities iets gedaalde aantal inzendingen (vijftien) heeft de jury besloten bij deze toekenning van de J.C. Bloemprijs tot drie genomineerden te komen. Dit is echter puur een overweging van kwantitatieve aard, om de verhouding van het aantal inzendingen tot het aantal genomineerden ongeveer constant te houden, want de kwaliteit is onverminderd hoog. De drie genomineerde bundels hebben de jury zelfs getroffen als van uitzonderlijk niveau: de vruchten van drie begaafde dichters.

——————————————————————————————————————-

 

Gedichten met een Mazda 626 van Jonathan Griffioen is een heel persoonlijke bundel met grote spankracht. Onvergelijkbaar. Intrigerend, indringend, prikkelend, aangrijpend, geestig, bezwerend, ritualistisch. Bij vlagen puur lyrisch, maar evengoed durft Griffoen soms een beetje lelijk of onbeholpen te schrijven. In zekere zin is dit ongegeneerd ‘egocentrische’ poëzie, maar uitnodigend de protagonist te volgen of vergezellen op zijn zoektocht naar zijn dode vriend Jimmy, naar zichzelf, zijn onderstroom. Een trip, een hallucinatoire rit in een rode Mazda 626 uit 1990. In Gedichten met een Mazda 626 geeft Griffioen een stem aan twee ‘minderheden’ die in zijn protagonist samenkomen: degenen met een pdd-nos-stoornis (een vorm van – zeer – licht autisme) en de ‘lageropgeleiden’ – ‘ik rol door het donker met mijn cv mijn arm cv het hapert als de straatverlichting’. Griffioen zelf heeft, als dichter, een unieke, eigen stem.

 

De poëzie van Charlotte Van den Broeck is een soort fluisterend zingen. De bundel Nachtroer begint gelijk sterk, met de cyclus ‘Acht, ∞’, waarin het lyrisch ik het spoor terug volgt van een verloren liefde naar de oorsprong, het ontstaan; deze acht gedichten vormen de Alfa en de Omega van een liefdesgeschiedenis, het begin en eind, en omspannen acht jaar: een eeuwigheid; met in de spil van de cyclus ‘ons kolkend lichaam – roekeloos en twintig –’. Van den Broecks poëzie is een delicaat en fijn weefsel klankverbindingen. Zij bevat tal van mooie, verrassende nieuwvormingen als ‘stootblauw’, ‘teleurgang’, ‘kniklijn’ en ‘schuifspanning’, en prachtige, evocatieve regels als ‘wat dat oproert in een avond, in mij, rode glanzende mieren / honderden (…), de jeuk / de laaiende jeuk van je ogen’.

 

Insect Redux van Daniël Vis is een roman-in-gedichten: een buitengewoon gelaagde, ingenieuze bundel, die zich bij iedere lezing verder ontvouwt – als lades die worden geopend, waarna ladders eruit schuiven: glasheldere paranoia of psychotische wanen, het functioneren van een verstoorde geest of perceptie. Insect Redux is consistent nachtmerrieachtig, beklemmend; en de taal die Vis hanteert, is niet-aflatend sec registrerend en klinisch, wat uiterst vervreemdend werkt. ‘de mensen in de kamers zijn ordeningen (…) er is iemand in mij aanwezig.’ Insect Redux is donker, dystopisch en fascinerend. Je zou kunnen zeggen: Vis gaat verder waar de ideeënleer gebleven is, op een manier waar zelfs Plato slapeloze nachten van zou krijgen. En dat is gruwelijk. Mooi. Gruwelijk mooi.

De Prijsuitreiking vindt zondag 7 april a.s. plaats  in Villa Rams Woerthe, Gasthuislaan 2, Steenwijk. U bent vanaf 13.00 welkom. 

 

 

Back To Top